De stilte van Koekange


"Vijf-en-twintig minuten gaans van het station Echten, juist waar de grenzen van de gemeente De Wijk en Ruinen samen komen, ligt een eenzame arbeiderswoning". Zo begint een breed uitgesponnen bericht in de Asser Courant van 9 september 1909 over een drievoudige moord in Koekange. De schapenhandelaar Hendrik Bakker is in zijn eigen huis vermoord. Ook de getuigen, huishoudster Hendrikje Bierman en de zestienjarige herdersjongen Jan Winters, door de Asser Courant omschreven als 'een magere kuchende asthmalijder', moesten eraan geloven.

Een meppeler imker ondekt de lijken, rent de hei op en komt daar 'toevallig' dokter Hartman uit De Wijk tegen, die een patiënt heeft bezocht. Niemand wordt officieel beschuldigd. 'Heel Koekange' weet wie de dader is, maar men houdt collectief de mond. Dit maakt het hele dorp in de ogen van de buitenstaanders schuldig. Op dit waargebeurde verhaal is de novelle 'De stilte van Koekange' gebaseerd die Max Dendermonde speciaal voor de Drentse Boekentiendaagse schreef. Hij noemt het 'Een verhaal op zoek naar een verhaal'. Het boek is geïllustreerd met zeven 'getekende moordfantasieën' door Friso Henstra en uitgegeven door Krips Repro in Meppel

In het boek krijgt de schrijver Alex Rodermond in 1964 de opdracht om een Drentse novelle te schrijven. In werkelijkheid was het Max Dendermonde die deze opdracht kreeg. Toch is de ik-figuur in het boek niet de schrijver, maar de 21-jarige student Gabri Bastiaanse, die in opdracht van Alex Rodermond een onderwerp voor een novelle moet bedenken en speurwerk moet verrichten. Gabri heeft een emotionele binding met het dorp. Rodermond wil weten wie de moorden pleegde.
Dat in het dorp familie van Gabri woont, is mooi meegenomen. De jongen voelt zich thuis bij zijn oom, Klaas van Ham, en bij Bram, diens zestienjarige ziekelijke zoon. Maar vooral bij Hiltje Niewold, de nogal jonge, naar citroentjes ruikende huishoudster. Ze heeft een openlijke relatie met zijn oom en een geheime met dokter Arthur Degens.
De situatie van 1909, van 1964 en die van de werkelijkheid vertoont grote overeenkomsten. Dat valt zelfs de ik-figuur op. Hij is daarom maar blij dat Bram van Ham in het verhaal zestien jaar is en Jan Winters twintig. Hijzelf is in 1964 eenentwintig en ontvankelijker voor toevalligheden dan in 1989, het jaar waarin Dendermonde het boek schrijft. Er is sprake van nog meer toevallige overeenkomsten. Als Hiltje (zwanger van de dokter) onder een trein komt, belt Rodermond Gabri omdat hij afziet van het schrijven van de novelle. De dood van Hiltje wordt in het dorp in opperste discretie behandeld en dokter Degens emigreert naar Canada.

In 1989 neemt Rodermond opnieuw contact met Gabri Bastiaanse op omdat hij het werk alsnog wil schrijven. Gabri vertrekt weer voor speurwerk naar Koekange en trekt in het vakantiehuisje van Rodermond. Als Rodermond overlijdt wordt Gabri gevraagd de novelle af te maken. Als Gabri langzamerhand ingeburgerd is geraakt, verstrekt een oude inwoner hem belangrijke informatie over de vroegere woonplaats van de moordenaar.Maar Gabri wil het niet meer weten. Hij hoort bij het dorp, en hij voelt zich een ingewijde. Gabri had met één telefoontje achter de identiteit van de moordenaar kunnen komen. Het lijkt zeker dat Max Dendermonde weet wie het gedaan heeft. Maar hij wil het niet vertellen, want hij respecteert het collectieve zwijgen van de dorpsgemeenschap. En Koekange is daar blij mee. Maar toch is het jammer dat na bijna 100 jaar nog steeds niet bekend is wie de moord heeft gepleegd. Als de bevolking van Koekange het ware verhaal zou vertellen, zou de belangstelling stellig sterk afnemen. Nu zal er waarschijnlijk steeds weer opnieuw iemand in deze zaak duiken. Want de nieuwsgierigheid blijft bestaan.

De verschillende verhalen in het boek gaan niet alleen over het onderzoek naar de drie moorden. Misschien wel belangrijker is het 'thuis-gevoel' dat Gabri in Koekange vindt. Zijn moeder sterft als hij nog maar klein is. Pa Bastiaanse, die samen met de achtjarige Gabri af en toe zijn Koekanger familie met een bezoek vereert, heeft het erg druk met zijn carrière bij de NAM en later bij de Shell. Hij wordt in het boek afwisselend 'vader' en 'Pim' genoemd.

Het boekje is hier en daar nog te koop bij antiquariaten voor ca. 5 à 10 euro.